Een puppy in huis halen is één van de leukste beslissingen die je kunt nemen. Maar het brengt ook flink wat verantwoordelijkheid met zich mee. Zeker in de eerste maanden wordt de basis gelegd voor de rest van jullie leven samen. Helaas maken veel baasjes – vaak onbedoeld – fouten die kunnen zorgen voor gedragsproblemen of frustratie.
In dit artikel bespreken we 8 veelvoorkomende missers én hoe je ze voorkomt.
1. Denken dat “liefde” genoeg is
We snappen het: je puppy is schattig, zacht en verdient alle liefde van de wereld. En natuurlijk is affectie belangrijk. Maar liefde alleen is niet genoeg om een stabiele, gelukkige hond op te voeden. Honden hebben duidelijkheid, regels en structuur nodig om zich veilig en geborgen te voelen.
Wat je wél moet doen: Combineer liefde met leiding (niet te verwarren met dominantie!!). Wees consequent, duidelijk en voorspelbaar in wat je van je pup verwacht.
2. Niet meteen beginnen met opvoeden
Veel baasjes denken dat hun pup “nog te jong is om iets te leren”. Maar opvoeding begint op dag 1. Juist in de eerste weken leert je pup razendsnel. Wacht je te lang met duidelijke regels en gewenst gedrag aanleren, dan is het veel lastiger om verkeerd gedrag later weer af te leren.
Wat je wél moet doen: Begin direct met simpele routines, zindelijkheidstraining, gewenning aan aanraking en socialisatie. Iedere dag is een kans om iets te leren.
3. Inconsistente regels hanteren
De ene dag mag je pup op de bank, de volgende dag ineens niet meer. Of jij zegt dat iets niet mag, maar je partner lacht erom en laat het gebeuren. Voor een pup is dat superverwarrend.
Wat je wél moet doen: Spreek duidelijke regels af met iedereen in huis. Wees consequent in je reacties op gedrag. Honden leren door herhaling én voorspelbaarheid.
4. Straffen in plaats van begeleiden
Het is frustrerend als je pup in huis plast, op je schoenen kauwt of tegen bezoek opspringt. Maar boos worden of straffen zorgt zelden voor blijvende gedragsverandering. Het kan je pup zelfs onzeker of angstig maken.
Wat je wél moet doen: Focus op voorkomen in plaats van bestraffen. Beloon goed gedrag, stuur negatief gedrag tijdig om en werk met beloningen in plaats van met straf.
5. Te weinig socialiseren (of verkeerd)
Socialisatie betekent meer dan je pup even laten snuffelen aan een andere hond. Het gaat om rustig en gecontroleerd wennen aan álle soorten mensen, dieren, geluiden, objecten en situaties – op een positieve manier.
Veel mensen doen óf te weinig aan socialisatie, óf overprikkelen hun pup per ongeluk door te veel tegelijk te willen.
Wat je wél moet doen: Laat je pup geleidelijk wennen aan nieuwe prikkels, zonder te pushen. Observeer zijn lichaamstaal. Positieve associaties (via speeltjes of snoepjes) maken echt het verschil.
6. Alleen maar wandelen voor beweging
Natuurlijk heeft een pup beweging nodig, maar minstens zo belangrijk is mentale stimulatie. Veel pups worden fysiek moe, maar mentaal onderprikkeld. En dat leidt tot verveling en probleemgedrag, zoals bijten, slopen of hypergedrag in huis.
Wat je wél moet doen: Wissel wandelingen af met hersenwerk, geurspelletjes, trainingsoefeningen en korte speelmomenten. Denk niet alleen aan het lichaam, maar ook aan het brein.
7. Vergeten dat pups grenzen nodig hebben
Een pup die op tafel springt, om eten bedelt of je hand bijt tijdens het spelen – het ziet er vaak grappig uit. Maar als je het nu niet corrigeert, wordt het straks een stuk lastiger als je pup volwassen is. Wat nu “schattig” lijkt, wordt dan storend.
Wat je wél moet doen: Bepaal van begin af aan wat wel en niet mag. Corrigeer ongewenst gedrag vriendelijk maar duidelijk. Leer je pup dat rust en zelfbeheersing ook beloond worden.
8. Onrealistische verwachtingen hebben
Sommige mensen verwachten dat hun pup binnen een week zindelijk is, nooit bijt en meteen alles snapt. Als dat niet lukt, raken ze gefrustreerd. Maar pups zijn geen robots – ze maken fouten, vergeten dingen en hebben ups en downs, net als mensen.
Wat je wél moet doen: Geef je pup (en jezelf) de tijd. Vier de kleine successen, blijf geduldig en wees realistisch. De opvoeding van een hond is een proces – en geen wedstrijd.
Een puppy opvoeden is intensief, maar ook één van de meest dankbare dingen die je kunt doen. Door fouten te herkennen en te voorkomen, leg je een stevige basis voor een gelukkige, stabiele en sociale hond.
Heb je het gevoel dat je soms fouten maakt? Geen zorgen – dat doet iedereen. Het belangrijkste is dat je bereid bent om te leren, te observeren en jezelf aan te passen waar nodig.
Want uiteindelijk wil elke hond maar één ding: een baasje dat hem begrijpt, begeleidt en van hem houdt.