Je staat in de dierenwinkel of supermarkt voor een rek vol kleurrijke zakken hondenvoer. Op de verpakkingen staat van alles: “rijk aan rund”, “vol natuurlijke ingrediënten”, “premium kwaliteit”. Maar wat betekent dat eigenlijk écht? Wat zit er nu écht in het voer van je hond – en hoe lees je het etiket?
In dit artikel leggen we uit wat je moet weten over ingrediënten, samenstellingen en slimme marketingtrucs, zodat je bewuster kunt kiezen wat je je hond voorschotelt.
1. De ingrediëntenlijst: volgorde is belangrijk
Net als bij eten voor mensen worden ingrediënten op hondenvoer op volgorde van gewicht vermeld. Staat “maïs” op nummer één? Dan zit daar het meeste van in. Komt “kip” pas op plek vijf? Dan bevat het voer minder kip dan je misschien denkt.
Let ook op termen zoals:
- “vlees en dierlijke bijproducten” – een verzamelterm, vaak van lagere kwaliteit
- “vers vlees” – bevat veel water, dus het werkelijke vleesaandeel is lager dan het lijkt
- “gedehydrateerd vlees” – vleesmeel zonder water, vaak een hogere concentratie eiwit
2. Wat betekent ‘met rund’, ‘rijk aan kip’ of ‘smaak van lam’?
De EU-regels voor benamingen zijn verrassend strikt. Hier is hoe je ze kunt interpreteren:
Vermelding | Betekenis |
---|---|
“met kip” | Minstens 4% kip |
“rijk aan rund” | Minstens 14% rund |
“kip als enige eiwitbron” | Bevat uitsluitend kip als dierlijke eiwitbron |
“smaak van lam” | Er hoeft nauwelijks lam in te zitten – het mag ook alleen een aroma zijn |
Conclusie: “met kip” klinkt goed, maar betekent soms weinig meer dan een vleugje kippenmeel.
3. Dierlijke bijproducten: vies of voedzaam?
Het klinkt misschien niet smakelijk, maar “dierlijke bijproducten” zijn niet per se slecht. Het gaat bijvoorbeeld om:
- lever, hart, nieren (voedzaam en rijk aan vitamines)
- huid, vet, bloed (energiebron)
- maar ook: veren, snavels, hoeven (minder voedzaam en moeilijk verteerbaar)
Hoe weet je wat je krijgt? Vaak weet je het niet, tenzij de fabrikant transparant is. Kies bij twijfel voor merken die duidelijk zijn over de herkomst en soort bijproducten.
4. Granen: goed of slecht?
Granen (zoals rijst, maïs of tarwe) worden vaak als vulmiddel gezien, maar dat is niet altijd terecht. Veel honden kunnen granen prima verteren, en ze leveren energie. Bij sommige honden met allergieën kunnen granen wél problemen geven.
Let op: als een merk als Royal Canin zegt “zonder granen”, check dan of het is vervangen door aardappel, erwten, linzen of andere zetmeelbronnen. Minder graan betekent niet automatisch minder koolhydraten.
5. Toevoegingen en supplementen
In hondenvoer zitten vaak extra vitamines en mineralen om het volledig te maken. Dat is goed! Let op overbodige toevoegingen zoals:
- suiker of melasse – onnodig en slecht voor tanden
- kleurstoffen – doen niets voor je hond, alleen voor het baasje
- kunstmatige bewaarmiddelen – liever vermijden als je een gevoelige hond hebt
6. Hoe kies je een goed voer?
Dat hangt af van je hond, maar dit zijn goede richtlijnen:
- Eerste ingrediënt = eiwitbron (bijv. kip, zalm, lam)
- Geen vage termen als “vlees en dierlijke bijproducten” zonder specificatie
- Duidelijke herkomst van de ingrediënten
- Aangepast aan de levensfase (puppy, volwassen, senior)
Let altijd goed op hoe je hond reageert op het voer: vacht, ontlasting, energie, eetlust. Dat zegt vaak meer dan het etiket. Op websites als Flap kun je de verschillende soorten hondenvoer met elkaar vergelijken.
Hondenvoer is er in alle soorten en maten – maar het etiket vertelt vaak meer dan je denkt. Door te leren hoe je de ingrediënten en claims kunt lezen, geef je je hond wat hij écht nodig heeft: goede voeding, afgestemd op zijn lichaam, leeftijd en levensstijl.